Ondiep is een meegroeiwijk
– Vervolg op het interview met Rob Steinebach in onze krant
Ter ere van het afscheid en om zijn ideeën te kunnen delen, organiseerde Rob Steinebach, samen met andere betrokkenen, op vrijdag 8 april een symposium in de kantine van het Wesley Sneijderpark, hartje Ondiep. Onder de titel ‘Van wie was de wijk, van wie wordt de wijk’ werden onder meer de ideeën voortgekomen uit de in 2019 gehouden wijkraadpleging belicht en besproken. “Het was een plan dat al eerder was bedacht, maar wat op deze manier en zo na de periode met coronamaatregelen eindelijk kon worden gehouden.”
“Toen bedachten we dat we moeten zorgen dat er wel voldoende middelen en voorzieningen zijn voor bewoners om zich in hun wijk thuis te kunnen laten voelen. Uiteindelijk heeft na die wijkraadpleging de gemeente nagelaten om te kijken hoe we daar met elkaar handen en voeten aan konden geven. Er wordt gekeken naar de fysieke kant, maar het sociale deel, daar zijn ambtenaren absoluut niet op ingesteld. Participatie is voor hen vooral zenden. Met die wijkraadpleging hadden we aangegeven: als je de wijk echt van de bewoners wilt laten zijn dan moet je ze laten meedenken en -bepalen.
‘Een gesprek tussen een oude en een nieuwe bewoner in de wijk. Je kunt veel varianten bedenken om te zoeken naar binding in de wijk’
Volgens het CBS is Ondiep een zogenaamde een transitiewijk. Aan de ene kant omdat veel mensen terugkwamen na de sloop, maar ook omdat veel bewoners in de wijk bleven wonen. Volgens Rob is Ondiep eerder een meegroeiwijk te noemen waarbinnen je ervoor moet zorgen dat de voorzieningen meegroeien met de levenssituatie van mensen. “Als je jong bent, heb je meer speelvoorzieningen nodig, ben je oud eerder een buurthuis of een bankje. Maar je moet ook bedenken dat het van belang is dat er voldoende onderwijs is. In Noordwest is bijvoorbeeld maar één middelbare school. Er moeten voldoende bibliotheken zijn, mensen moeten zich kunnen ontwikkelen in buurthuizen, maar ook de aanwezigheid van cafés waar op een goede manier voor ieder wat wils is. “Daar kun je als gemeente allemaal op sturen. Maar dan moet je wel met de bewoners om tafel gaan zitten. Het blijkt heel lastig deze overheid zo ver te krijgen. Hieruit ontstond ook het idee in deze krant om een gesprek te beginnen tussen een oude bewoner en een nieuwere bewoner, je kunt veel varianten bedenken om te zoeken naar binding in de wijk.”
‘Gemeente en de corporaties moeten meedoen aan ‘het gesprek’. Het moeten niet allemaal aparte clubjes zijn. Dat is een beetje de strijd die we nu voeren.’
Er moet dus nog veel gebeuren. Ondiep is een van de snelst gentrificerende wijken van Nederland. “We waren een van de eerste die geherstructureerd werden: woningen moesten worden opgeknapt, mensen woonden in ongezonde, tochtige huizen. Een deel daarvan is nu koopwoning of geliberaliseerde huur. Dat betekent dat die wijk dus een andere populatie krijgt. Toen we in 2004 met ‘Ondiep Dorp in de Stad’ aan de slag gingen, is er nooit nagedacht over: ‘Wat doen we als die wijk af is en wie woont daar dan?’ Bewoners zouden meer vertrouwen in de overheid hebben en er zou meer samenwerking tussen overheid en instituties plaatsvinden. Bewoners zouden zelfredzamer zijn en elkaar meer ondersteunen. Allemaal prachtige visionaire uitspraken, maar dan heb je wel een aantal professionals in zo’n wijk nodig die dat ook met die bewoners samen ontwikkelen. Er gebeurt misschien wel wat, maar het gaat niet alleen om dat buurtfeestje. Je moet ook zorgen dat de infrastructuur goed is, dat mensen zich op een natuurlijke wijze tot elkaar verhouden, en elkaar kunnen ontmoeten.”
‘Ga gewoon eens ergens zitten en zeg elkaar gedag’
Dat was hier vroeger volgens Rob heel normaal. Op elke straathoek zat wel een winkeltje waar men elkaar sprak en waar de dagelijkse besognes werden verteld. “Allerlei initiatieven kwamen hieruit voort. Dat lijkt nu minder te zijn. ”Iedereen fietst de wijk in en uit. Zeg je gedag, dan mag je hopen dat de ander ook een keer hallo zegt. Mensen zouden elkaar weer gewoon moeten kunnen ontmoeten, dankzij een sociale infrastructuur, al is het maar via pleinen die op ontmoeten zijn ingericht. Kijk naar het Bisschopsplein in Zuilen. Dat was twintig jaar geleden een teringzooi zoals er toen zoveel waren. We zijn toen met bewoners en gemeente en een hele goede architect aan de slag te gaan en hebben een plek gecreëerd, niet alleen ingericht voor kinderen, maar een waar iedereen elkaar ontmoet. Nog steeds. Dat heeft iets natuurlijks; jongeren staan er, maar ook volwassenen. Er is geen formule voor, maar je moet als bewoner gewoon op dat plein gaan zitten. Gewoon gaan zitten. Dat is niet in een offerte te stoppen, je kunt niet zeggen: dat doen we drie keer en dan is het klaar. Dat is ook in het Noordse Park gebeurd: dat is getransformeerd van een hondenpoepveld naar een park waar mensen verblijven. Dus het kan echt.”
Wijkraden
Rob heeft er samen met de wijkraden, die helaas zijn opgeheven door het vorige college, altijd voor altijd gestreden dat bewoners adviesrecht kregen. Hiermee hebben bewoners altijd iets te zeggen wanneer er een substantiële verandering of vernieuwing in een wijk plaatsvindt. De gemeente moet hier altijd formeel iets mee doen. Hoe dit werkt, dat is volgens Rob per wijk of buurt uit te vinden. “Bewoners moeten zich wel op de een of andere manier organiseren en van de gemeente de kans krijgen ergens op te reageren, bijvoorbeeld in de herinrichting van een straat, door een advies te schrijven. Daar zou de gemeente dan gemotiveerd op moeten reageren. Dan kun je het alsnog afwijzen, maar goed onderbouwd. Op die manier betrek je dus bewoners.”
Adviesrecht
“Met de wijkraden was er adviesrecht. Mensen die een beetje naar de hele wijk kijken. Strategisch. Verkeer, ‘stop verkoop sociale huurwoningen’, hoeveel sociale huurwoningen wil je in een wijk, buslijnen, verduurzaming. Daarvoor zijn wijkraden prima. Maar er zijn op buurtniveau ook dingen waar je wel eens iets over wilt zeggen, en dat moet dan in zo’n procedure en je moet op tijd zijn terwijl het vaak allemaal al is bekokstoofd. Het is te formeel. Als je weet dat je bijvoorbeeld gaat slopen, ga dan met de bewoners om de tafel. Stel het plan voor en laat bewoners erop reageren. Gebruik het adviesrecht. Zo zijn in de buurt Zijdebalen de gebouwen lager dan gepland voor de bewoners aan de Lauwerecht. Dat is gebeurd dankzij dit recht.”
State of the Union
Het opbouwwerk zorgt dat die bewoners ook aan tafel zitten. Die begeleiden dat. Een sociaal makelaar is te statisch, niet creatief. Er moet beweging in komen.
Daarnaast heb ik voorgesteld om 1 keer per jaar een State of the Union te houden, de staat van de wijk, en laat de wijkwethouder die uitspreken. Nodig Iedereen uit en zeg wat je in de wijk gaat doen. En haal de oude wijkcommissies terug. Begin jaren 90 had elke wijk een wijkcommissie, daar zaten dan een stuk of 8, 9 raadsleden in. Die kwamen soms wel vijf keer paar jaar naar de wijk en dan waren er levendige debatten tussen bewoners en gemeenteraad. Ik denk dat dat terug zou moeten komen en niet alleen een fietstochtje van de wethouder. Een goed gesprek tussen bewoners en raad, en dat zou je goed door zo’n wijkplatform kunnen laten organiseren.
Je moet niet alle problemen van bewoners willen oplossen door het systemisch te maken. Een deel van de kleinere problemen wordt nu wel afgevangen door de app Slimmelden. Maar dan zou het wat meer over grovere dingen gaan. Drie keer per jaar is prima. Met alles wat nu speelt: verkeer, duurzaamheid, enz. Zoals ASW, Stadsboulevard.”
‘Het is voortduren puzzelen. Mensen moeten het samen uitzoeken. Praten. En dingen doen.’
Organiseer het gesprek met elkaar. Dat is iets waar Rob zich voor in heeft gezet. “Samen ben je wel in staat iets te ontwikkelen. Neem de invoering van betaald parkeren. Zorg er voor dat iedereen zijn stem kan laten horen bijvoorbeeld middels een enquête. Er komt wel wat kijken bij de organisatie hiervan, maar daar speelt het wijkbureau een actieve rol in en dat moet ook binnen het apparaat hun stem laten gelden, misschien wel ruzie maken. Of stevige discussies. Maar die kunnen een ander belang vertegenwoordigen dan de belangen vanuit het collegeprogramma.”
Er is gehuild en gescholden, en er is een boel discussie geweest: doen corporatie en gemeente tegenwoordig wel genoeg? Volgens Rob was het de afgelopen jaren onvoldoende. “Een paar tandjes erbij van de gemeente en de corporaties en er ontstaat een sterke wijk met prachtige gemeenschappen”. Het is voortdurend puzzelen. Stimuleer in godsnaam al die gezellige dingen als buurtfeesten, wijkfeesten, culturele zondagen, rommelmarkten, een 4 mei-herdenking. Er werd ooit veel georganiseerd: kermis, bevrijdingsfeest, Kerst in het Julianapark, daar werd voorheen geld ingestoken.”
Toch kijk Rob best tevreden terug over hoe de wijk er nu bijstaat. “Ik denk echt dat er een hele verbeterslag heeft plaatsgevonden. En dat nu de sociale kant van de wijk verder opgebouwd moet worden. Ik hoop dat de welzijnsorganisaties daar een belangrijke rol in hebben.”
‘Stop geld in de sociale samenhang, dat heb je binnen tien jaar terugverdiend.’
En als er dan toch iets beter kan… Volgens Rob is er nog wel een slag te winnen binnen de vraag of iedereen wel meedoet. “Je wilt als gemeente zorgen dat de wijk zichzelf kan bedruipen en daar heb je voorzieningen voor nodig en middelen. Hoe maken we de wijk preventief sterker, zodat de kosten voor de zorg omlaaggaan? Als je geld uit de gezondheidspot in de sociale samenhang stopt, dan heb je dat binnen tien jaar terugverdiend. Dat is een investering.”
“Mijn oproep aan de gemeente: zorg dat er voorzieningen, middelen en financiën zijn zodat die wijk kan functioneren op vele niveaus. En aan de welzijnsorganisaties: zorg dat de wijk georganiseerd wordt en dat je aanwezig bent om die beweging op gang te helpen. Daar heb je het adviesrecht bij nodig. De wijkwethouder moet met bewoners in gesprek en de raad moet weten wat er speelt. En hou het eenvoudig. Niet te veel procedures, zorg gewoon dat het gesprek plaatsvindt.”
Bekijk een impressie van het symposium bij OndiepTV: https://youtu.be/vofP3N99iOY